Hij haastte
zich naar de ontbijttafel die hij de avond voordien al gedekt had. Hoefde hij
dat ’s morgens niet te doen, weer wat kostbare tijd gespaard.
Hij schrokte
zijn boterhammen naar binnen en slikte de koffie door. Dit zat er ook weer op,
dacht hij bij zichzelf. Hij nam een
douche, zo vlug mogelijk zodat hij amper wat warm water moest gebruiken. De
energieprijzen stijgen namelijk constant. Hij deed zijn kledij aan en keek
fier in de spiegel. Dit was al het derde jaar op rij dat zijn outfit het
uithield. Weer kosten gespaard. Hij
trippelde naar de kalender in zijn keuken en bekeek zijn to-do-lijst. Zaterdag:
boodschappen!
Piet reed
zijn autootje uit de garage. Hij stapte uit en inspecteerde zijn rijtuig. Hij
kreeg bijna een hartaanval toen hij een vogeldrolletje opmerkte ter hoogte van
de linkerzijruit. Hij wist al dat hij zijn planning voor die namiddag zou
moeten aanpassen. Van 2 tot 3 uur zou het de wagen wassen worden. De vogelkooi
uitkuisen zou een uurtje verzet moeten worden. Daarmee moest de dagelijkse
wandeltocht naar de kerk een half uurtje verlaat worden. Het zou nipt worden om
nog op tijd en stond thuis te zijn voor “Familie”. Hij probeerde niet te
stressen.
Hij schoot
de baan op richting supermarkt. Na 1 kilometer begon het al: file. De
werkmensen toch. Altijd weer hetzelfde. Elk weekend opnieuw moesten ze massaal
de baan op. Om hun kinderen naar 1001 sportclubs te brengen. En vandaar naar de
tekenclubs, chiro’s, scouts, … Een jungle was het.
En dan
moesten ze ook nog perse inkopen doen. Op zaterdag in godsnaam, de dag dat uitgerekend hij,
Piet Pensioen, zijn wekelijkse inkopen had gepland. Dat was al decennia zo, en
dat zou zo blijven. Hij liet
zich niet doen in het verkeer. Hij propte zijn rijtuig met vijfletterplak
overal tussen. De toeters en klaxons deerden hem niet. Het was zaterdag en hij
moest inkopen doen. Al ging zijn leven ervan af.
Hij
parkeerde zijn wagen perfect tussen twee parkeervakken. Zo was er geen plaats
meer voor anderen, en kon hij alvast wat rustiger winkelen. Aan de
winkelkarretjestand stond één of andere werkmens voor hem. Die zocht wat
kleingeld in zijn portemonnee. Dat duurde lang. Te lang voor Piet Pensioen wiens tijd o zo duur was. Hij wriemelde zich langs de werkmens en duwde zijn
muntstuk van 1 euro in de gleuf. Dat zat standaard klaar in zijn
linkerbovenzak. Hoefde hij het geen uren te zoeken, net als die werkmens die voor hem stond in de rij. Hij maakte vaart toen hij de supermarkt betrad.
Hij kende de
rekken van buiten. Hij wist elk artikel staan, net als de gratis hapjes. Hij
probeerde zijn persoonlijke recordtijd te verbreken. Dat was een wekelijks
ritueel. Hij duwde de timer op zijn horloge in en begon aan de boodschappen.
Aan de drankrekken ging het vlot. Er was weinig volk en zoveel drank hoefde hij niet. Dat was allemaal
wat aan de dure kant. Bij de koeken en het snoep begon het al te stroppen. Daar
waren de zenuwen opnieuw. Telkens hij een pak koeken in zijn kar wilde leggen,
was een ander hem voor. Die werkmensen toch. Waarom moesten zij iedereen voor
de voeten lopen tijdens het weekend?
Aan de
slagerij werd het hem helemaal teveel. Hij wilde het wildgebraad proeven, maar
10 anderen had net dezelfde intensie. Met wat inspanning slaagde hij er toch in
om als eerste te kunnen proeven. Het was lekker, en vooral gratis. Hij was trots dat hij toch als eerste aan de beurt was. Gevolg van weken, zelfs jarenlange oefening.
Ook in het
koelvak kende hij vertraging. Die werkmensen sneden hem maar de pas af. Hij
keek op zijn horloge en werd ongeduldig. 10 seconden boven zijn gemiddelde. Dit
werd moeilijk. Bij de groenten en fruit deed hij een inhaalbeweging. Met wat
duw- en trekwerk kon hij toch 5 seconden afpingelen van zijn tijd. Enkele
collega-winkelaars hadden wellicht blauwe plekken over gehouden aan zijn
inspanning, maar dat kon hem niet schelen. Het was zijn uur van de week om te
winkelen, al decennia lang.
Het
angstzweet brak hem uit toen hij de kassa naderde. Hij probeerde tevergeefs
voor te steken, maar die werkmensen gunden hem echt niks. Hij mopperde toen hij
net als iedereen moest aanschuiven. Toen hij uiteindelijk betaalde en naar
buiten rolde met zijn halfvolle kar, duwde hij de timer af, 30 seconden boven
zijn gemiddelde. Weer pech. Hij hoopte vurig dat de werkende mensen eens
beseften dat ze hun boodschappen maar beter tijdens de werkweek konden doen. Kon hij
in het weekend zijn gang gaan.
Hij duwde
alles in zijn koffer en vlamde zonder kijken de parking af. Hij lette niet op
het getoeter. Het was zijn uur om inkopen te doen, en dat zou voor altijd zo blijven. Iedereen moest zich maar
aanpassen. Hij haastte zich naar huis, want hij had nog een druk schema te volgen.
Het was per slot van rekening weekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten