maandag 18 februari 2013

Carry Comité


Het was 0.00 u. op zondag avond. Een uur waarop het grootste deel van de bevolking meestal slaapt. Carry niet. Voor Carry Comité was slapen een noodzakelijk kwaad. Een verspilling van de tijd. Tijd was kostbaar. Elke minuut, elke seconde was een gemiste kans. Een gemiste kans op roem, faam, macht, complimentjes, glitter, glamour.

Hij zat aan zijn computer. Zijn mailbox vulde zijn supergrote scherm. Hij begon te zuchten. Hij leunde achterover in zijn troon van een bureaustoel. Hij nipte van zijn dure wijn en strekte de vingers. Dan viel hij het klavier aan. Hij sloeg de toetsen met de snelheid van het licht.  Hij was boos, en dat moesten de collega’s van zijn comité geweten hebben.

Hij typte in een razende vaart woorden als “nietsnutten”, “schaamtelozen”, "incompetente klootzakken”, “gedemotiveerde sukkels”, “uitgebluste zakken”. Tegelijk volgden zinnen als “ik zet mij 200% in om”, “we moeten als comité vooruit …en daarom wil ik ...”, “ik zet mijn schouders onder dit project omdat ik geloof  …”, “ik wil enkel en alleen het beste …”.
Met een grijns duwde hij op "verzenden". Dan startte hij een nieuwe mail en ging op hetzelfde elan verder. Tot 3 uur ’s nachts.

Hij zakte onderuit in zijn troon. Hij goot het bodempje van zijn dure fles wijn leeg in zijn glas. Hij hielt het glas in het licht van zijn bureaulamp en walste de wijn. Hij goot het goedje in zijn keel.
Dit was een toost op zichzelf, zijn geniale zelf. Hij bekeek zijn verzonden mails, en las ze nog eens één voor één. Hij was tevreden.

Zijn collega’s van het comité zouden het geweten hebben. Ze zouden bang voor hem zijn. Bang, maar tegelijk zouden ze onnoemelijk veel ontzag voor hem hebben. Ontzag en bewondering. Bewondering voor zijn kunnen, bewondering voor zijn inzet, bewondering voor zijn zovele talenten en vooral bewondering omdat hij zelfs ’s zondags zeer laat nog met het comité bezig was. Ze zouden het nooit geloven. Hij zou nog stijgen in hun achting. Hij voelde zich koning te rijk. Binnenkort was hij voorzitter. Hij voelde het gewoon. Hij keek al uit naar de antwoorden op zijn mails. Hij keek al uit naar het lof dat hem digitaal zouden worden toegestuurd.

Uiteindelijk sloot hij zijn computer af en ging hij slapen. Straks volgden de antwoorden. En het lof, en de complimenten, schouderklopjes, ….

De dag nadien openden de leden van het comité hun mailbox. Een explosie aan mails van Carry. Ze selecteerden ze allemaal en plaatsen ze zonder omwegen in de prullenmand. Zonder omwegen en zonder te lezen.

Weer mails van die klier van een Carry Comité. Het kon niemand maar iets schelen.

vrijdag 8 februari 2013

Hippe Harald


Ik spurtte door de straten. Ik had om 10 uur een cursus en het was 9u59 op mijn horloge. Ik was compleet vergeten waar ik moest zijn. Na een inspanning om u tegen te zeggen zwaaide ik om 10u02 de deur van de zaal open. Tussen het hijgen door begroette ik iedereen.

Er volgde een kennismakingsronde. Eén voor één stelden de aanwezigen zich voor. Ik weet niet meer wie er was, want ik had dat deel gemist. Ik was iets te druk bezig met mijn iPhone op wifi aan te sluiten. Gelukkig stonden er naamkaartjes voor ieders neus, en zo kon ik iedereen toch nog plaatsen.

Het leeuwendeel van de voorstelling ontging me, op één persoon na. Harald. Hippe Harald. Harald vertegenwoordigde de marketingafdeling van één of ander firma waarvan ik de naam vergeten ben. Harald zelf ben ik niet vergeten.

De lesgever stak van wal, en al na 5 minuten stak Harald zijn vingertje in de lucht. “Wel ja, bij onze firma is het zo dat innovatie nu éénmaal de “identity”, is van alles, het is onze “core”. Via diverse “toolboxmeetings” willen we dat “top-to-bottom” implementeren.” De lesgever ging verder.

5 minuten later vloog het vingertje weer de lucht in.
“Wat swot-analyses ook al bij ons uitwezen is dat “in the cloud” werken …”
De tirade duurde 5 minuten. De cursus ging weer verder.

De lesgever vertelde, Harald voegde toe en vulde aan (of hij “adde value”), de lesgever vertelde verder. En dat ging zo maar door tot de pauze en de lunch.

Ik dacht op het gemak mijn broodje te kunnen binnenspelen maar dit idyllische plaatje werd verstoord. Hippe Harald kwam ons vervoegen, of hij beter gezegd hij “took part of the conversation”. Nu, conversatie bestaat uit interactie. Conversatie met Harald had maar één richting. De woordenbrij stuwde uit zijn mond en vloog door het lokaal. Ik schrokte mijn broodje naar binnen en ging de rest van de pauze op het toilet zitten. Maar ook daar ontsnapte ik niet. Ik hoorde iemand de toiletten binnenstappen en de deur sluiten. Ik hoorde een stroompje. Na dat stroompje was er een kreun.
“Zo, dat “balance-in-inner-and-outer-brain-stimulating-business” deed deugd.

Na de pauze ging de lesgever verder. Tussen de intermezzo’s van Harald door tenminste. Harald smukte het middagdeel op met een “chain-of-adding-content-as-part-of-constructing-….”. Hij stak zijn vinger maar sporadisch meer de lucht in. Meestal begon hij zonder “keysignal” aan zijn uiteenzetting, zijn “exposition-of-exploring-the-possibilities”. En hij terwijl hij zijn woorden op ons afvuurde, zocht hij voortdurend oogcontact, “physical-recognition-value”. Ik verkoos “physical-recognition-value” met het scherm van mijn iPhone.

De cursus zat er op. We dankten de lesgever. Iedereen applaudisseerde, Harald bedankte met “shoulderpats”, “handshake”, en nog wat.

Ik duwde op de knop van de lift. Na een minuut arriveerde ze en ik stapte in samen met drie andere collega-cursisten. Net toen de deur dicht leek te glijden, floepte iemand er nog tussen.
“Sorry “mates”, ik ga jullie “joinen”.” Gelukkige hoefden we maar 3 etages naar beneden. Het leken er nog 3 teveel. Hij sloeg een praatje met een collega-cursist.

“Zo Karel, jij werkt nu samen met Samatha Peerens? Da’s leuk, dat is echt wel een “true blood high-potential”.”

De liftdeur ging open en ik spurtte weer naar buiten. Ik liep verder naar het station. Ik had nog een half uur tijd, en liep het stationscafé binnen. Ik plofte mezelf op een barstoel.

“Waar kan ik mee helpen”, vroeg de man achter de bar.
“ Een true blood high-potential” graag”
“Een wat????”
“Een duvel aub!”

woensdag 6 februari 2013

Marc Manager


De meeting begon en Marc spurtte de trappen op. Hij wreef met zijn hand door zijn overvloedig van haargel voorziene haren. Hij kwam de vergaderzaal binnen met het allure van een filmster. De andere aanwezigen waren al meteen aan de grond genageld. Hij schoof zijn iPad met de nodige nonchalance over de tafel. Hij schakelde de beamer in. Hij snoof diep en begon.

“Goedemorgen team, sit back and be impressed. Ik heb hier de cijfers mee van de doorlichting van onze organisatie.”

Hij toonde een slide met allerlei kleurenkladder en cijfertjes. Heel even maar en de slide verdween weer.

“Zoals jullie gezien hebben is de workflow de voorbije maand gedaald. De workflowmarge is toegenomen, en de brainshootdisturbance is gedaald. Dit is frappant. Wat gaan we eraan doen? Wel, ik heb in de zijlijn een side-project opgestart. Wij gaan deze cijfers weer upgraden. Hoe? Wel ik heb een plan.”

Met twee vingertoetsen verscheen er een nieuwe slide met een heleboel kleurige tekeningen en symbolen. In een flits was hij weer verdwenen.

“Ons sideteam dat werd aangesteld om het sideproject uit te werken is op basis van MIJN analyses en MIJN doorlichtingen bezig om MIJN verbetervoorstellen verder uit te werken. We hebben milestones uitgestippeld, deadlines die we moeten halen. U hoort dus nog van MIJ.”

Met twee vingertoetsen sloot hij de beamer en iPad af. Hij legde zijn haar goed, en in een flits was hij verdwenen en liep hij zelfvoldaan de trappen af.

De mensen in de vergaderzaal bleven verstomd achter. Wat een collega, die nagelnieuwe manager. Wat een bravoure. Ze waren onder de indruk. Wie kon die man bijhouden? Hoe speelde hij het klaar om alles op zo’n korte tijd te realiseren? Werkte hij 24 uur op 24? Zou dit nu ook van hen verwacht worden?

Marc stapte met bravoure zijn bureau binnen en sloot de deur. Hij schonk zichzelf een borrel in. Hij plaatste zich in de stoel, met zijn voeten op zijn bureaublad.  Hij nam de telefoon. “Karel, kan je eens dienst X analyseren. Tom, kan jij een matrix opstellen van de flows van dienst Y. Eva, kan jij een werkgroep opstarten die project Z opvolgt. Bezorgen jullie mij de resultaten aub?”

Hij opende zijn iPad en begon zijn reis voor de zomervakantie te boeken. Een week lang bestudeerde hij de mooiste bestemmingen. Een week later stroomde de resultaten binnen in zijn mailbox. Hij kopieerde en plakte alles in een powerpoint. Hij nam zijn iPad en liep naar zijn volgende meeting.
Hij kwam als laatste binnen, legde zijn haar goed en opende de voorstelling.

“Beste mensen, IK ben er op korte tijd in geslaagd om aan de hand van MIJN doorlichtingen, MIJN matrix en MIJN werkgroep het project nader …”

Het publiek keek verbaasd toe. Wat een superman!



dinsdag 5 februari 2013

Groene Gerrit


Groene Gerrit plantte zijn fiets in het fietsrek. Hij deed zijn slot dicht en hapte tevreden naar adem. Weer een auto minder.
Hij stapte naar de ingang van zijn werk en zag collega’s de parking oprijden met hun wagen. Hij gaf hen een minachtende blik. Vervuilers, regelrechte vervuilers. Zelfs in deze barre winterperiode gebruikte Gerrit steevast de fiets.
Hij stapte naar de deur naast de lift. Daar waren trappen, en die nam hij tot aan het zevende verdiep. De collega’s die op het knopje van de lift duwden kregen ook een minachtende blik van Gerrit. Vervuilers, regelrechte vervuilers. Zij hart bonsde in zijn keel toen hij het bureau binnenkwam. 300 treden, dat kon tellen, maar dat was milieuvriendelijk. Hij stapte binnen en passeerde de thermostaat. In een flits zette hij die toch een graadje minder. Zijn collega, die al voor Gerrit gearriveerd was, had niks in de gaten. Ze had een dikke wollen trui aan, want meestal was het slechts 16 graden op kantoor. Meer dan genoeg vond Gerrit, onmenselijk vonden zijn collega’s. Maar hij was hoofd van zijn dienst, dus hij had gelijk.

Hij zette zijn computer en het computerscherm aan. Het duurde iedere morgen precies 20 minuten om op te starten. Toch zette Gerrit de computer 's avonds uit. En ook die van collega’s die hem 's avonds lieten aanstaan zodat ze ’s morgens vlugger aan de slag konden. Verspilling vond Gerrit, en hij deed elke avond dan ook zijn ronde op de verdieping waar hij werkte. Elke computer en scherm dat niet uitgezet was, doofde hij. Vervuilers, regelrechte vervuilers.

Gerrit opende zijn excel-sheets. Hij bekeek het document met de energierekeningen van al de gebouwen die zijn werkgever bezat. Waar kon hij nu eens een watt profijt uitsparen? Hij nam ook de fiche met dienstwagens bij zich. Aha, de nieuwe peogeot die vorige week werd aangeschaft was nog niet voorzien van een LPG-tank. Hij typte vlug een mail naar de verantwoordelijke van de wagen en algauw werd een afspraak vastgelegd bij de garage. Er zou een LPG-tank komen. Kostprijs, 15.000 euro. De wagen zelf had slechts 12.500 euro gekost, maar nu zou hij tenminste niet meer vervuilen. Vervuilers, regelrechte vervuilers die wagens.

Er blonk een lampje op zijn scherm. Een herinnering. Om 11 uur had hij een afspraak. Hij moest een voordracht geven aan een klas. Hij keek op zijn horloge en stond recht. Hij nam zijn koffertje en stapte via de trappen naar beneden, de parking op. Hij opende de deur van de dienstwagen en zette de motor aan. Hij controleerde het verbruik. 8,9 liter gemiddeld. Verdorie, iemand had de knop van de LPG-tank uitgezet. Vervuilers, regelrechte vervuilers. Gerrit schakelde de LPG-tank weer in, en vertrok. Hij schakelde bij 1500 toeren, de wagen gromde en kraakte.

Een uur later bevond Gerrit zich in het centrum van Brugge. Het schoot hem plots te binnen dat hij niet echt wist waar hij precies moest zijn. Hij nam zijn gsm en belde zijn collega op.

“Harry, kan je even in mijn agenda kijken waar mijn afspraak van 11 uur precies doorgaat”
“Gerrit, ik zal even piepen in je agenda. Even zien, …. Dat is in de Schoolstraat in Ieper, de klas van juf Tamara.
“In Ieper? Jandorie, ik sta in Brugge. Ok, ik zal meteen weer vertrekken. Bedankt”.

Gerrit rende naar de wagen en gaf plankgas richting Ieper. Hij had nog een kwartier. De toerenteller begaf zich in het rood, en ook de LPG-tank had Gerrit vergeten in te schakelen. Hij kwam aan bij de school in Ieper. Het gemiddelde verbruik van de rit klokte af op 12,2 liter, maar Gerrit bekeek dit niet. Hij nam zijn koffer en repte zich naar de klas. Het was één voor 11. Op tijd.

Hij begroette de klas. Hij opende zijn laptop en schakelde de beamer in. Hij opende zijn powerpoint.

“Beste leerlingen, vandaag ga ik het even hebben over energieverspilling. Energie verspillen zit hem namelijk in de kleine details.”

Piet Pensioen

Het was weekend. Om 7 uur ’s morgens weerklonk de wekker in de kamer van Piet Pensioen. Hij schoot wakker, rekte zich heel even uit en trok zijn pantoffels aan. Slapen was tijdverlies. De dag was nog jong. Er was zoveel te doen, want het was weekend.
Hij haastte zich naar de ontbijttafel die hij de avond voordien al gedekt had. Hoefde hij dat ’s morgens niet te doen, weer wat kostbare tijd gespaard.
Hij schrokte zijn boterhammen naar binnen en slikte de koffie door. Dit zat er ook weer op, dacht hij bij zichzelf. Hij nam een douche, zo vlug mogelijk zodat hij amper wat warm water moest gebruiken. De energieprijzen stijgen namelijk constant. Hij deed zijn kledij aan en keek fier in de spiegel. Dit was al het derde jaar op rij dat zijn outfit het uithield. Weer kosten gespaard. Hij trippelde naar de kalender in zijn keuken en bekeek zijn to-do-lijst. Zaterdag: boodschappen!

Piet reed zijn autootje uit de garage. Hij stapte uit en inspecteerde zijn rijtuig. Hij kreeg bijna een hartaanval toen hij een vogeldrolletje opmerkte ter hoogte van de linkerzijruit. Hij wist al dat hij zijn planning voor die namiddag zou moeten aanpassen. Van 2 tot 3 uur zou het de wagen wassen worden. De vogelkooi uitkuisen zou een uurtje verzet moeten worden. Daarmee moest de dagelijkse wandeltocht naar de kerk een half uurtje verlaat worden. Het zou nipt worden om nog op tijd en stond thuis te zijn voor “Familie”. Hij probeerde niet te stressen.

Hij schoot de baan op richting supermarkt. Na 1 kilometer begon het al: file. De werkmensen toch. Altijd weer hetzelfde. Elk weekend opnieuw moesten ze massaal de baan op. Om hun kinderen naar 1001 sportclubs te brengen. En vandaar naar de tekenclubs, chiro’s, scouts, … Een jungle was het.
En dan moesten ze ook nog perse inkopen doen. Op zaterdag in godsnaam, de dag dat uitgerekend hij, Piet Pensioen, zijn wekelijkse inkopen had gepland. Dat was al decennia zo, en dat zou zo blijven. Hij liet zich niet doen in het verkeer. Hij propte zijn rijtuig met vijfletterplak overal tussen. De toeters en klaxons deerden hem niet. Het was zaterdag en hij moest inkopen doen. Al ging zijn leven ervan af.

Hij parkeerde zijn wagen perfect tussen twee parkeervakken. Zo was er geen plaats meer voor anderen, en kon hij alvast wat rustiger winkelen. Aan de winkelkarretjestand stond één of andere werkmens voor hem. Die zocht wat kleingeld in zijn portemonnee. Dat duurde lang. Te lang voor Piet Pensioen wiens tijd o zo duur was. Hij wriemelde zich langs de werkmens en duwde zijn muntstuk van 1 euro in de gleuf. Dat zat standaard klaar in zijn linkerbovenzak. Hoefde hij het geen uren te zoeken, net als die werkmens die voor hem stond in de rij. Hij maakte vaart toen hij de supermarkt betrad.
Hij kende de rekken van buiten. Hij wist elk artikel staan, net als de gratis hapjes. Hij probeerde zijn persoonlijke recordtijd te verbreken. Dat was een wekelijks ritueel. Hij duwde de timer op zijn horloge in en begon aan de boodschappen.
Aan de drankrekken ging het vlot. Er was weinig volk en zoveel drank hoefde hij niet. Dat was allemaal wat aan de dure kant. Bij de koeken en het snoep begon het al te stroppen. Daar waren de zenuwen opnieuw. Telkens hij een pak koeken in zijn kar wilde leggen, was een ander hem voor. Die werkmensen toch. Waarom moesten zij iedereen voor de voeten lopen tijdens het weekend?
Aan de slagerij werd het hem helemaal teveel. Hij wilde het wildgebraad proeven, maar 10 anderen had net dezelfde intensie. Met wat inspanning slaagde hij er toch in om als eerste te kunnen proeven. Het was lekker, en vooral gratis. Hij was trots dat hij toch als eerste aan de beurt was. Gevolg van weken, zelfs jarenlange oefening.
Ook in het koelvak kende hij vertraging. Die werkmensen sneden hem maar de pas af. Hij keek op zijn horloge en werd ongeduldig. 10 seconden boven zijn gemiddelde. Dit werd moeilijk. Bij de groenten en fruit deed hij een inhaalbeweging. Met wat duw- en trekwerk kon hij toch 5 seconden afpingelen van zijn tijd. Enkele collega-winkelaars hadden wellicht blauwe plekken over gehouden aan zijn inspanning, maar dat kon hem niet schelen. Het was zijn uur van de week om te winkelen, al decennia lang.
Het angstzweet brak hem uit toen hij de kassa naderde. Hij probeerde tevergeefs voor te steken, maar die werkmensen gunden hem echt niks. Hij mopperde toen hij net als iedereen moest aanschuiven. Toen hij uiteindelijk betaalde en naar buiten rolde met zijn halfvolle kar, duwde hij de timer af, 30 seconden boven zijn gemiddelde. Weer pech. Hij hoopte vurig dat de werkende mensen eens beseften dat ze hun boodschappen maar beter tijdens de werkweek konden doen. Kon hij in het weekend zijn gang gaan.

Hij duwde alles in zijn koffer en vlamde zonder kijken de parking af. Hij lette niet op het getoeter. Het was zijn uur om inkopen te doen, en dat zou voor altijd zo blijven. Iedereen moest zich maar aanpassen. Hij haastte zich naar huis, want hij had nog een druk schema te volgen. Het was per slot van rekening weekend.